Naar volgende pagina

Voortplanting

Voorwoord

De wilde soort bruine ratten zijn in de natuur vrij kwetsbaar. Ze leven in groepen, bij ratten roedels genoemd, waarbij individuele ratten een taak hebben. Zo is de één verkenner en de ander is jager. Binnen de groep zijn een aantal alfa dieren die voor nageslacht zorgen: een dominant mannetje en een harem vrouwtjes. Dit zijn de sterkste ratten onder de groep. Ze zijn dominant en bekwaam. Hierdoor vindt een natuurlijke selectie plaats van aanpassing in de situatie waar zij leven. Om de groep groot genoeg te houden, krijgen de alfa vrouwtjes vaak een nestje en de nestjes zijn groot van omvang. Ze krijgen nestjes door het hele jaar heen omdat waar ze zich verschuilen warm genoeg is. Zo kan een populatie snel groeien en bij te grootte roedel splitst het zich af. Maar het gebeurd ook dat een kleine roedel zich samen voegt met een grote roedel. Het harem, de vrouwtjes, verzorgen de jongen en brengen de jongen groot. Zij leren de jongen de eerste basis kennis bij.

Bij de tamme rat willen wij deze dominantie niet. Daarom kiezen fokkers de fokdieren op basis van karakter en hoe ze eruit zien. Zij kiezen wie wel mogen fokken en wie niet. Daarmee zorgt de fokker ervoor wat meegegeven wordt en welke eigenschappen verloren gaat. De wilde rat is tam te maken, maar de tamme rat wordt van natuur al tam geboren. Dit komt door deze selectie. Maar je moet je realiseren dat de populatie tamme ratten waarmee in Nederland gefokt worden, beperkt van omvang is. En dat rattery's, fokkers van tamme ratten, veelal in de zelfde vijver vissen voor nieuw bloed. Bij het selecteren van fokdieren is het van belang om goed naar de stambomen te kijken om te zien of er niet te veel verwantschap is.

Je moet je realiseren dat elk organisme voor genetische defecten draagt. Bij de tamme rat is dit eveneens zo. De wilde rat wordt niet zo oud omdat in de natuur zoveel gevaren zijn. De natuurlijke selectie op ouderdom vindt hierdoor niet optimaal plaats. De rat heeft aanleg voor vele kankersoorten en andere ziektes. Daarom is absoluut af te raden om met niet bewezen dieren lijnteelt te gaan doen of te gaan fokken indien je enkel een nestje wil hebben of beperkt aantal fokdieren hebt. Lijnteelt is een vorm van fokken waarbij familiedieren gebruikt worden. Wanneer dit generaties lang gedaan wordt, kunnen slechte eigenschappen eruit geselecteerd worden. Maar dit zijn veelal de eigenschappen die binnen het eerste levensjaar naar voren komen. Bij het constateren van negatieve eigenschappen in later stadia is de fokker vaak al generaties verder. Bij veel verwantschap raak je diversiteit kwijt. Dit houdt in dat je genen verliest en de populatie qua genetisch materiaal meer op elkaar gaan lijken. Omdat rattery's in dezelfde vijver vissen, vindt er al lijnteelt plaats zonder dat men dit realiseert. Daarom is een goed fokbeleid van groot belang.

Bezint voordat je begint

Het is heel leuk om een nestje tamme ratten te hebben, maar voordat je besloten hebt om te gaan fokken moet je voor jezelf op de rij zetten waarom je eigenlijk een nestje wilt. Wat zijn je bewegingen om te gaan fokken en wat kunnen de consequenties zijn. Fokken betekent niet automatisch dat alles goed gaat. Het kan namelijk ook fout gaan.

De volgende punten moet je eerst goed geregeld hebben c.q. over nagedacht hebben:

1. Je hebt meerdere kooien nodig.

De vader en moeder zitten slechts tijdelijk bij elkaar voor de dekking. Dat houdt in dat je minimaal twee kooien nodig hebt: een kooi voor de mannetjes en een kooi voor de vrouwtjes. Het lenen van een fokman is natuurlijk een optie, maar niet gebruikelijk. Wanneer de jonge ratjes groot genoeg zijn, moeten zij op geslacht gescheiden gehouden worden. Anders loop je het risico dat de jongen ratten gedekt worden.

2. Waar gaan de jongen heen?

Wanneer je een nestje plant, dan kan je beste eerst kijken wie allemaal een tamme rat wilt. Je kunt daarnaast ook langs de dierenwinkel gaan en vragen of ze tamme ratten kunnen gebruiken. Maar doe dat van te voeren, want er is maar weinig animo voor ratjes en veel dieren willen tegenwoordig geen ratten meer. Je ziet op Marktplaats veel advertenties staan m.b.t. aanbod van jonge tamme ratten. Dit is een mogelijkheid om je eigen gefokte tamme ratten kwijt te raken, maar dit houdt ook in dat je risico loopt om ze niet tijdig kwijt te raken.

3. Welk moment neem je een nestje?

Houd ook regening mee dat in de maanden juni tot en met augustus minder animo voor ratjes is omdat veel mensen de aanschaf pas na de zomervakantie doen of vervangen van een overleden ratje uitstellen tot na de zomervakantie.

4. Zijn de ratten wel fokgeschikt?

Het is heel belangrijk om te weten of je ratten fokgeschikt zijn. Wanneer je zo min mogelijk risico wilt lopen op afwijkingen, zieke jongen, etc. zou je de achtergrond van je tamme ratten moeten weten waarmee je wilt fokken.

5. Wat als het mis gaat...

Fokgeschikt

Wat je eerst moet bepalen is of de tamme ratten waarmee je een nestje wilt hebben, wel fokgeschikt zijn. Wanneer de tamme ratten van een fokker vandaan komen, kan je aan hem of haar vragen wat de achtergrond is. Beste is om dit al bij de aanschaf van de tamme ratten te stellen. Wanneer het om exemplaren gaat die uit de dierenwinkel komen, dan loop je meer risico. Je weet dan namelijk niet waar ze gefokt zijn en of er mankementen in de familie voorkomen waarop je moet letten. Wanneer het mannetje en het vrouwtje uit hetzelfde nest komen c.q. gelijktijdig in een zelfde dierenwinkel aangeschaft zijn, dan kan je beste niet onderling fokken. Je loopt namelijk kans dat je inteelt pleegt en hierbij kunnen verborgen gebreken aan het licht komen. Het beste is om een mannetje en een vrouwtje van verschillende nesten te gebruiken, of in verschillende dierenwinkels of op verschillende momenten aangeschaft.

Bekijk de stambomen indien je die hebt en vraagt de verschillende fokkers naar de ervaring. Vaak is de meegegeven stamboom een statisch iets waarop de ervaringen en gebeurtenissen daarna niet opstaan. Door de fokkers te vragen zou je bijvoorbeeld informatie kunnen achterhalen hoe oud de voorouders zijn geworden en welke medische problemen zijn geweest. Bekijk de stambomen ook van de voorouders. Veelal wordt slechts drie of vier generaties bekeken. Bij het in kaart brengen van tandproblemen voorkomend bij de Russische dwerghamster zijn in 2014 meer dan 300 Russische dwerghamsters in één stamboom systeem gezet. Daaruit bleek één op drie van eenzelfde voorouder af te stammen. Dit zonder dat de fokkers het door hadden en zonder dit te zien op de verschillende stambomen. En de voorouder waar het omging, zat niet verder dan vijf generaties.

Geslachtsrijp en verantwoordelijke leeftijd

Een vrouwtjesrat is al rond zes weken oud geslachtsrijp. Maar dit betekent niet dat zij automatisch gedekt wordt. De hormonale veranderingen in het lichaam dat voor de drang naar de voortplanting zorgt, vindt op een later tijdstip plaats. Toch is het mogelijk dat jonge ratjes van zes weken oud gedekt worden. Dit moet ter aller tijden voorkomen worden.

De laboratorium gebruikt als stelregel dat vrouwtjes die drie tot vier maanden oud zijn, ingezet kunnen worden. Drie maanden oud betekent dat de dekking plaatsvindt net voordat ze volgroeit zijn. Om zo min mogelijk complicaties te hebben, kan je beste wachten dat de tamme rat volgroeit is. Dat is met vier maand oud en dan wegen ze tussen de 270 en de 300 gram. Beter is zelfs om nog net iets langer te wachten. Wanneer een vrouwtje te jong gedekt wordt, gaat de energie namelijk niet meer richting de groei. De energie en de voedingsstoffen zijn dan nodig om de jongen te laten groeien tijden de dracht en daarna. Het effect is dat het vrouwtje klein blijft.

Maar laat een vrouwtje niet te laat dekken. Bij de bevalling worden de bekken namelijk uitgerekt en op late leeftijd gaat dit moeilijker. Vrouwtjes die een jaar oud zijn, moeten niet meer ingezet worden. Onderzoek heeft aangetoond dat als een vrouwtje gedekt wordt in een periode dat zij nog niet volledig uitgegroeid is, dat dan de beenderen en het bekken in een dusdanige stand gaan staan dat er gemakkelijk geworpen kan worden. Vrouwtjes die pas op een veel ouder leeftijd gedekt wordt, daarvan zijn de beenderen en het bekken minder flexibel. De meeste problemen ontstaan dan ook bij de geboorte. Soms kan het vrouwtje haar jongen niet werpen en zal sterven. Als fokdier is het daarom aan te raden om de eerste dekking tusssen de vier en de negen maand te laten geschieden.

De verantwoordelijk leeftijd waarop mannetjes ingezet kunnen worden, is natuurlijk anders. Zij kunnen in theorie al ingezet worden op het moment dat zij geslachtsrijp zijn. De vraag is of dit wel verstandig is. Wanneer jouw fokbeleid het fokken is met ratten op karakter, maar ook zo gezond mogelijk, is het beste om mannetjes pas in te zetten indien zij bewezen hebben. En hoe ouder ze zijn, hoe meer informatie je hebt over hun gezondheid. Maar ook over de gezondheid van de voorouders. Echter zet de mannetjes ook niet te laat in. Er kunnen ook negatieve eigenschappen opgedaan worden tijdens het leven. Het DNA van een oud mannetje kan in de loop van tijd ook lichtjes aangepast zijn. Daarnaast spelen epigenetische eigenschappen ook mee.

Dekking

Eén keer in de vier tot vijf dagen is het vrouwtje vruchtbaar. Dit wordt ook wel flapperig of flapperen genoemd. Ze springen en huppelen dan nogal rond. Daarbij flapperen ze voortdurend met hun oren. Vandaar "flapperig". Dit is het moment dat zij het mannetje toelaat en dat je het mannetje bij het vrouwtje kunt kunt doen. Het mannetje gaat over tot dekken. Na enkele pogingen van schijnbevruchting volgt er een werkelijke dekking met een ejaculatie (zaadlozing).

Is het zo dat de dekking niet plaatsvindt, dan kan je het beste de volgende dag weer proberen. Tot dat je de dekking hebt gezien.

Als het vrouwtje gedekt is, kan het mannetje weer van het vrouwtje gescheiden worden. Dit omdat de man in gezelschap van een vrouwtje elke keer weer overgaat tot dekken. Maar daarnaast leeft het mannetje eveneens bij een soortgenoot of groep. En wanneer hij te lang daarbij weg is, kan hij zijn rangorde verliezen. Nooit moet je het mannetje bij het vrouwtje laten tot aan de bevalling. Want na de bevalling, dekt het mannetje direct het vrouwtje weer. En deze dekking gaat soms ten koste van de jongen omdat bij het dekken de net geboren jongen geen aandacht krijgen.



Zwangerschap en de bevalling

Tijdens de zwangerschap hoef je het vrouwtje geen extra voeding te geven indien je dagelijks goede rattenvoer en wat groene groentes fruit geeft. Veel rattenvoer bevat voldoende voedingsstoffen zoals vitamine B11, foliumzuur. Wel kan je haar extra nestmateriaal geven zoals een paar velletjes toiletpapier of keukenrol. Je zult zien dat dit versnippert en verscheurt wordt en dit als nestmateriaal gebruikt wordt. Belangrijk is dat je de kooi schoonmaakt net voordat zij gaat bevallen.

De draagtijd varieert tussen de 18 en de 24 dagen. Het vrouwtje is dan uitgerekend en zal zij de kleintjes op de wereld zetten. Het zijn kleine roze wormpjes zonder volgroeide ogen en oren en wegen tussen de vijf en de zes gram. Het gewicht is afhankelijk van de nestgrootte. Gemiddeld zal een nest uit zes tot twaalf jongen bestaan. Maar nesten groter dan zestien komen ook voor. Als je goed kijkt zie je dat de baby's al direct snorhaartjes hebben. Dit is een bittere noodzaak omdat ze blind zijn. Met deze snorharen kunnen ze de tepels van de moeder vinden.

De periode na de bevalling zal de moeder veel aandacht aan haar kleintjes besteden door ze te poetsen en te zogen. Onder normale omstandigheden zal het gedrag van de moeder niet extreem veranderen. Als zij voor de dracht een rustige handtamme rat was, zal zij dat in meeste gevallen wel blijven. Toch dient er rekening gehouden te worden dat het soms voorkomt dat een moederrat met een nestje een verzorgende hand van haar baasje niet direct meer accepteert en weleens een vervelende hap kan geven. Gelukkig zijn dit uitzonderingen.

Groei en ontwikkeling

Jonge ratjes groeien ontzettend snel. Ze zullen de eerste twee weken voornamelijk bij de moeder zuigen. Na twee weken wegen ze gemiddeld tussen de 30-35 gram, afhankelijk van de omvang van het nest. De oogjes en het oorkanaal gaan tussen dag 12 en 14 open. Na twee weken zullen ze starten met het nest verkennen en maken ze de eerste stapjes buiten het nest. Ze beginnen dan ook vast voer mee te eten wat leidt tot nog snellere groei.



Op de website van American Fancy Rat & Mouse Association kan je foto's van opgroeiende ratjes zien. Link: http://www.afrma.org/babyratdevdaily.htm

Vier weken oud

Als de jongen vier weken oud zijn, zijn ze meestal groot genoeg om bij de moeder weggehaald te worden. Echter, het is voor de ontwikkeling belangrijk dat de jongen niet te vroeg bij de moeder weggehaald worden. Soms is het verstandiger om de jongen langer bij de moeder te laten. Bijvoorbeeld in een situatie dat het nest erg groot is en de kleintjes nog te klein en te mager zijn. Uiterlijk na zes weken oud moet je ze op geslacht scheiden. Anders loop je namelijk het risico dat ze elkaar dekken.

Een volgend nestje?

Het vrouwtje is normaal gesproken snel herstelt en in de natuur krijgen ze vrij snel achter elkaar jongen. Maar in gevangenschap is het toch anders. De gemiddelde nest van de tamme rat is groter dan in het wild. Dit komt mede door de goede voeding en rustige omgeving. Het vrouwtje is na het zogen vermoeid en het heeft haar veel energie gekost om het nest groot te brengen. Geef het vrouwtje daarom voldoende tijd om te herstellen. Hoeveel tijd dit is, is individueel afhankelijk.



Bron:

- N.K.V. website, onderdeel tamme rat, voortplanting